Bewaring
De baardirissen worden geleverd met afgesneden bladeren en afgekorte wortels. De planten kunnen in de periode van november tot maart weken uit de grond blijven indien bewaard op een droge, koele plaats. Hoe sneller de iris geplant wordt, hoe minder vertraging ze ondervindt met de hergroei.
Het planten
Irissen groeien in elke doorlatende losgemaakte grondsoort. Kies vooral een zonnige plaats uit in de tuin, zoniet dan zullen ze weinig bloeien en eventueel wegkwijnen. De iris wordt oppervlakkig geplant. Een goede methode is om een plantgat te maken met een verhoging in het midden. Plaats de vlezige wortelstok, ofwel rhizoom, op de verhoging en spreid de wortels uit naar beneden toe. De wortels stevig aandrukken. Het is het beste als de bovenkant van de rhizoom niet wordt bedekt met aarde. Dit voorkomt het wegrotten. De plantafstand tussen 2 planten is ongeveer 30 cm. Het beste is als de iris richting het zuiden geplaatst wordt, dus eerst de rhizoom en de bladeren. Dit is om de rhizoom te laten drogen in de zon zonder dat zijn eigen bladeren in de weg zitten.
Verzorging
Het eerste jaar na het planten zullen ze weinig tot geen bloemen geven, doch naarmate ze ouder worden neemt de bloei zeer rijkelijk toe. Als irissen uitgebloeid zijn, verwijdert men de volledige bloemstengel. Vermijd dat er water in de gemaakte wonden kan bijven staan, omdat dot ook tot rotting kan leiden. Tijdens zomer- en herfstmaanden worden van tijd tot tijd de afgestorven en vergeelde bladeren opgeruimd. Als de bloei na vier jaar sterk afneemt is het nodig om de irissen te scheuren en opnieuw te planten. De beste periode om te verplanten is na de bloeiperiode (half juni- juli- augustus). Dit kunt u doen door de planten op te nemen en de jonge krachtige scheuten eraf te breken en deze opnieuw te planten. Zorg voor steeds een zuivere aanplant, zonder onkruid en afgestorven bladeren. Dit is de beste voorzorg om ziekte en ongedierte te vermijden. Bij een strenge eerste winter is afdekken met stro aanbevolen. Het zal de irissen beschermen tegen vriezen en dooien. Verwijder het stro na de vorstperiode. Meerjarige planten behoeven niet te worden toegedekt. De iris is winterhard.
Bemesting
Irissen hoeven geen overdreven bemesting. We bemesten vroeg in het voorjaar en onmiddellijk na de bloei. Aanbevolen wordt bloed- en beendermeel, of samengestelde meststoffen met een laag stikstofgehalte. Te rijke meststoffen geven de iris veel loof en weinig bloemen, en ze worden zeer gevoelig voor ziekten.
Ziekten
Wortelrot wordt veroorzaakt door een aantasting van de bacterie "Erwinia carotovora" en herkent men aan het vergelen van het loof en het rotten aan de voetbasis. Een bacterie kan slechts toeslaan bij een wondje of als de iris verzwakt is. Vochtig zwoel weer, overdadige bemesting, natte grond en bodeminsecten (ritnaalden, slakken, e.d.) geven aanleiding tot bacterierot. Bij het vaststellen van deze ziekten kan met het aangetaste weefsel wegsnijden en laten drogen in de zon. Dit is de enige bescherming tegen bacterierot. Bladvlekkenziekte wordt veroorzaakt door een voorjaarsschimmel. Tijdens vochtige omstandigheden verschijnen er kleine bruine vlekken op de bladeren. De iris gaat hieraan niet dood, maar verzwakt wel. Zieke bladeren verwijderen en de bladeren niet op de composthoop gooien. Regelmatig behandelen tegen schimmels aan te raden, elk middel dat u voor meeldauw of schimmels op uw rozen, aardappelen, asters en andere planten spuit, voldoet uitstekend.