Planten
Bij het kiezen van de plaats waar u een Rododendron neerzet, is het belangrijk rekening te houden met het feit dat ze niet goed tegen koude wind kunnen. Ze prefereren dus een beschutte plaats. Rododendrons kunt u het beste op een plek zetten waar gefilterd zonlicht komt, alhoewel sommige soorten ook erg goed in de volle zon bloeien. Een handige tip is, om hierbij naar de bladgrootte te kijken. Hoe groter het blad, hoe minder zon (groot > 15-20 cm).
In de loop der tijd kunnen de planten flink uitgroeien. Door ze al gelijk op een wat ruimere afstand van elkaar te plaatsen, voorkomt u dat u na een aantal jaren moet verplanten. Ze geven de voorkeur aan licht zure grond, die vochthoudend is en genoeg zuurstof doorlaat.
U kunt Rododendrons het gehele jaar planten, mits het niet vriest of overdreven warm is. De beste tijd is in de herfst (eind september-oktober). De grond is dan nog warm waardoor de wortelen zich nog goed kunnen ontwikkelen. In maart of april is ook een goede optie, maar dan is goed water geven noodzakelijk. Wilt u hem tijdens de bloei kopen, om de kleur beter te bepalen dan is wederom het water geven weer zeer belangrijk. De Rododendron wortelt vrij oppervlakkig, meestal niet dieper dan zo’n 30 a 40 cm. Dit zorgt ervoor dat hij het water niet diep uit de grond kan halen. Het plantgat dient ongeveer drie keer zo groot te zijn als de kluitomtrek, ca. 40 cm diep. U kunt bij het planten gebruik maken van tuinturf of een mix van tuinturf en bladcompost. Zet de planten echter niet in zuivere tuinturf, dit is te zuur en bevat geen voedingsstoffen. Als de plant in het plantgat is geplaatst geeft u nog flink water. Vervolgens drukt u de grond stevig aan. Als de plant in een pot gekweekt is, kunt u de buitenkant van de kluit het beste even ‘opruwen’. Daardoor zullen de wortelen beter contact maken met de omringende aarde en zich beter ontwikkelen. U kunt dit doen met uw vingers of een harkje. Ook is het aan te raden de plant even in een bak met water te dompelen, alvorens u hem in de grond plaatst.
Bemesten
Van april tot oktober hebben Rododendrons voeding nodig. Gebruikt u kunstmest (12-10-18) dan kunt u het beste in maart/april, eind mei en eind juni mesten. Na juli moet u zeker niet meer mesten. De plant kan dan niet goed genoeg aanharden voor de winter. Om de paar jaar kunt u wat magnesium toevoegen (Kiezeriet). Organische mest is echter aan te bevelen omdat dit langzamer werkt en meer sporenelementen bevat. Geef echter niet te veel in één keer. De grotere Rododendrons voorzien zichzelf veelal van mest, door het verteerde, afgevallen blad.
Snoeien
Met regelmatige snoei voorkomt u dat de plant te hoog wordt en hij groeit breder en compacter. Dit ziet er over het algemeen mooier uit. Snoeien doet u het beste na de bloei. U breekt de uitgebloeide bloemstelen eruit. Pas hierbij op dat de onderliggende nieuwe knippen niet beschadigen. Ook kunt u de takken wat verder terugknippen (tot de onderliggende krans bladeren). Door te pinceren, dwingt u de plant meer uitlopers te maken. Dit doet u door bij takken met één eindknop, deze eruit te breken.
Wat rigoureuzere snoei wordt alleen toegepast op planten die al te groot zijn. Om te voorkomen dat de plant te veel lijdt onder de snoei, kunt u dit net als bij Hydrangea’s het beste verdelen over twee keer. U snoeit dan het ene jaar de ene helft en het jaar daarop de andere helft van de takken. Mulchen is dan belangrijk, om de grond vochtig te houden. Geef ook niet te veel mest. Doordat de plant slechts de helft van zijn takken over heeft, kan hij te veel mest niet kwijt. Dit rigoureuze terugsnoeien beperkt de bloei.
Overige informatie
Als de bladeren van een Rododendron slap gaan hangen, is het belangrijk om water te gaan geven. Zorg er dan voor dat de gehele kluit vochtig wordt. Anders bereikt het water alleen de wortelen aan de oppervlakte en sterven de dieper gelegen wortelen af. Daardoor zullen ze sneller verdrogen in de toekomst.