Eenieder die besluit een Meidoorn (Crataegus) aan te planten, zal hier zowel in de lente als het najaar plezier van hebben. In mei verschijnt er witte bloesem en vanaf september kunt u genieten van rode besjes. Deze blijven de gehele winter aan de struik en zijn niet giftig. Er zijn vele meidoorns verdwenen vanwege de vroegere heksenjacht (perevuur). Helaas zijn er slechts weinig van deze sierheesters opnieuw aangeplant. Het is dan ook hoog tijd om deze prachtige struik weer te herintroduceren in het Nederlandse tuinlandschap.
Planten
De eenstijlige meidoorn (monogyna) die u online bij ons kunt bestellen prefereert kalkhoudende klei- of leemgrond. De grond mag matig droog tot vochthoudend zijn. De struik stelt echter geen hele hoge eisen aan de grond waardoor hij eigenlijk overal toepasbaar is. Bij voorkeur plant u hem in de zon of half-schaduw. Meidoorns worden toegepast als middelgrote struik (ongesnoeid kan hij zo’n 4-5 meter hoog worden), boom en als haagplant. Een volgroeide haag vormt een ondoordringbare barrière. U plant er 4 per strekkende meter.
Voor de aanplant graaft u een geul (40-60 cm diep bij jonge planten, bij oudere planten 60-90 cm diep). Hier zet u de planten in. Bij het opvullen van het plantgat (geul) kunt u organische meststoffen toevoegen. Er bestaat ook speciale mest voor hagen, deze bevat Mycorrhiza schimmels. Het is van belang dat u het eerste half jaar goed op de watervoorziening let. De wortelen hebben nog niet de kans gekregen om diep de grond in te gaan en moeten het hebben van het oppervlaktewater. Een mulchlaag kan hierbij ook helpen.
Bemesten
Bemesten van jonge planten doet u in het voorjaar. U kunt dan ook de eventueel aangebrachte mulchlaag aanvullen indien dit nodig blijkt te zijn. Hierdoor krijgt het concurrerende onkruid minder kans zich te ontwikkelen.
Snoeien
Meidoorns zijn gemakkelijk te snoeien. Bij de toepassing als struik kunt u hem eens in de twee tot drie jaar terugsnoeien tot vlak boven de basis. Dit dient tussen de herfst en het voorjaar te gebeuren. Meidoorns bloeien op het ‘oude hout’ (en dus niet op de nieuw uitgelopen takken). Als u een haag van meidoorns heeft kunt u deze tijdens het groeiseizoen één of twee keer in vorm knippen.
Jonge meidoorns kunt u zelf opleiden tot een boom op stam. Om dit te bereiken selecteert u een stevige scheut die u aan een boompaal bindt. Vervolgens verwijdert u de lage scheuten, waarbij u enkel de scheuten in de top laat zitten. Deze snoeit u tot de helft terug. In de jaren die volgen snoeit u steeds de zijscheuten van voorgaande jaren bij de stam weg (wederom op enkele scheuten in de top na). Als de stamlengte ongeveer 1.5 à 2 meter is, kunt u stoppen met snoeien. Bij volgroeide bomen is dit nauwelijks meer nodig. U dient enkel de tegen elkaar aan schurende takken te verwijderen.